Weer thuis, terug naar de basis

Ik hoor mijn naam overal om me heen, weet niet zo goed waar ik moet kijken. Blije bezwete gezichten volgen me met grote nieuwsgierige ogen. Dan een verlegen vraag: of ik nog tijd heb om even op de foto te gaan? In een mum van tijd ontmoet ik tientallen 5 kilometer-loopsters van alle leeftijden waaronder Kaate, Vienna, Jillian & Félice van pas tien en elf jaar. Zo midden in het finishvak van de Marikenloop vertellen ze me in geuren en kleuren hoe het geweest was. Niet iedereen had lekker gelopen (want zijsteek) maar het was onderweg nog steeds ‘superleuk’! We maken snel een foto, ik geef wat tips voor de zijsteek en word van achteren alweer door een kleine meid op mijn rug getikt. ‘Mevrouw Susan?’ Mijn lichaam is al helemaal vergeten dat ik net zelf een wedstrijd gelopen heb. Dit geeft me energie. Twee weken eerder was het niet zo druk na de finish. Aansluitend aan mijn hoogtestage in Flagstaff liep ik een 10.000 meter bij Stanford University. Een mooie kans om de internationale olympische limiet te lopen. Niet de enige kans, maar een snelle tijd achter mijn naam zo vroeg in het seizoen geeft gewoon rust. Op de startstreep keek ik naar mijn benen en fluisterde tegen mezelf: Susy Q&A 19: In gesprek met Bart Bennema. Na een wat moeizame wedstrijd en race tegen de klok, dook ik met 31.23,81 toch nét iets meer dan een seconde onder de limiet. Na de wedstrijd was het ‘business as usual’. Samen met mijn trainingsmaatjes liep ik nog even 5 kilometer uit, kletsend over ditjes en datjes alsof we net een lekkere baantraining hadden gedraaid. We liepen over een verlaten Stanford University campus, in het pikkedonker even voor middernacht én met een olympische limiet op zak.

'Pushen om zoveel mogelijk vrouwen te inspireren'

Terug in Nijmegen ging het juist helemaal niet om splits of een limiet. Er was geen callroom of druk van het internationale circuit. Weer thuis, terug naar de basis, waarom het ooit allemaal begon. Ik liep op een pad door Heumensoord, het bos waar ik het overgrote deel van mijn trainingskilometers hebt gemaakt. Mijn favoriete pad voor 8x1000 meter trainingen: zacht genoeg om het onverhard te noemen, vlak genoeg om alle gedachten uit te schakelen en op hoge snelheid door het bos te vliegen. En dat is precies wat ik vandaag deed. Solo op de finish af, net zoals veel van die intervaltrainingen. Alleen dit keer gevolgd door een cameramotor tijdens de Marikenloop. In de laatste kilometer beginnen mijn benen signalen af te geven dat ik, misschien door het enthousiasme van een thuiswedstrijd, tóch iets te hard gestart ben. Als ik het laatste rechte stuk opdraai, word ik door tegemoet komende loopsters die net gestart zijn, fanatiek aangemoedigd. ‘Kom op, Susan!, Je kan het Suus!’. Ondanks mijn veilige voorsprong is pushen de enige optie. Pushen voor wat? Pushen voor een grotere winstmarge of een parcoursrecord? Pushen om te laten zien dat ik niet opgeef? Een kwartiertje later in het finishvak weet ik het pas. Pushen om zoveel mogelijk vrouwen te inspireren om ergens voor te vechten. Pushen om Kaate, Vienna, Jillian, Félice en andere meiden in de állermooiste sport te houden. Misschien dromend over de Olympische Spelen of misschien juist zodat ze ook ooit solo over hun eigen favoriete pad rennen.

Column Dolf: Hou vol Runner's World juli/augustus 2019. Door Susan Krumins hier.