Literatuuronderzoek toont beperking van mogelijkheden.
Ken je die fabel al? Na een regenbui zit er meer zuurstof in de lucht. Ha, wat loopt dat lekker. Helaas klopt dit niet helemaal (ook al blijf je wel lekker lopen). In principe is het gehalte zuurstof in de buitenlucht vrijwel altijd gelijk: 21 procent.
Wat je ervaart is een effect waarbij het zuurstofgehalte de ene kant van de medaille is. De luchtdruk is de andere en samen vormen ze de partiële luchtdruk. Als de bui over is, trekt het lagedrukgebied weg, stijgt de luchtdruk en dus ook de partiële luchtdruk.
Die laatste factor zorgt uiteindelijk voor een grotere toevoer van zuurstof naar je spieren. In veel gevallen zal je positieve ‘lekkere’ gevoel ook worden beïnvloed door de luchtvochtigheid en je vermogen door transpiratie warmte goed - of ineens beter - af te voeren.
Eddy Merckx
Onze favoriete hardloopwedstrijden in januari 2025 Sportgericht Leuke loopjes tussen kerst en oud- en nieuw Bas Van Hooren en Albert Smit zich verdiept in de effecten van extra zuurstoftoediening. Daarbij wijzen ze eerst op het al langer bekende gebruik van deze methode, zoals zij zagen bij Eddy Merckx. Na een gewonnen Tour-etappe in 1970 (Mont Ventoux) kreeg hij een zuurstofmasker voor zijn gezicht. Vergelijkbare beelden zien we inmiddels vaker, zoals bij schaatsers, en tegenwoordig ook al tijdens wedstrijden (American football).
Het onderzoeksduo wilde hier het fijne van weten en stortte zich op de stapel wetenschappelijke literatuur over dit onderwerp. Helaas is nog niet onderzocht of je een positief effect kunt bereiken met een korte pauze van bijvoorbeeld tien seconden (inclusief zuurstoftoediening) tijdens een marathon. Doping zeg je? Ja, tot 2010, maar sindsdien mag dit van het WADA.
Positief
De twee onderzoekers denken dat prestaties inderdaad hiermee kunnen worden verbeterd. Genoeg onderzoeken zijn positief over het ‘acute’, directe effect, waar de methode altijd voornamelijk als herstelmethode na afloop werd gebruikt.
In enkele gevallen kan toediening van zuurstof vóór de inspanning je iets helpen, hoewel dat in veel wedstrijdsituaties lastig is om toe te passen. Eenmaal onderweg kun je waarschijnlijk wel degelijk op een boost rekenen en dat juist vooral bij duurprestaties.
Misschien werkt extra zuurstof misschien zelfs beter bij recreatieve lopers dan bij toppers, denken de auteurs. De fysiologie van topatleten werkt waarschijnlijk al zo goed, dat er minder ruimte is voor verbetering.
Explosies
Toch blijven Van Hooren en Smit voorzichtig. Er zijn te veel variabelen in beeld om de effecten goed te kunnen verklaren. Ook is het geen kinderspel om met de apparatuur om te gaan. Zelfs explosies zijn mogelijk en ook vergiftiging is voorgekomen.
Onze conclusie op basis het boven beschreven artikel is dat gezien de kleine marges in de topsport en de steeds betere meetmethoden en lichtere apparatuur het verhogen van de partiële luchtdruk (en dus de toediening van extra zuurstof) een steeds grotere rol in de sport zal gaan spelen.