In het appartement van Frank Futselaar, tweehoog in het centrum van Arnhem, zijn niet gek veel tastbare herinneringen te vinden aan zijn jaren als atleet tot dusver. Meest in het oog springt een ingelijste foto in de keuken van de kopgroep tijdens de Montferlandrun van 2014, waar Futselaar in de eindsprint te sterk was voor Dennis Kimetto, toenmalig wereldrecordhouder op de marathon. Verder is naast de televisie, half verscholen achter de trap, alleen nog een hangertje te vinden waaraan alle tien NK-medailles hangen die hij in de afgelopen jaren bij elkaar sprokkelde. Hij pakt de hele bos medailles van de muur en spreidt ze uit op de bar van de keuken, pal voor de neus van Björn Koreman die op een barkruk net een broodje appelstroop naar binnen werkt. Terwijl Futselaar de medailles rangschikt, schiet hij in de lach en zegt: ‘Hier heeft Björn er dus nog geen een van.’
Het is een steekje onder water dat Koreman glimlachend incasseert van Futselaar, die behalve collega en concurrent vooral een goede vriend is van hem. Ze zijn al verschillende keren samen op trainingskamp geweest, zoeken elkaar ook daarbuiten regelmatig op om te trainen, organiseren gezamenlijke etentjes met hun vriendinnen erbij en hebben tegenwoordig vrijwel dagelijks contact. Hun onderlinge band werd voor de buitenwereld pas echt duidelijk in december vorig jaar, toen Koreman de marathon van Wenen liep en Futselaar ondertussen vanuit zijn huiskamer in Arnhem zijn volgers op Twitter in berichten vol smileys en uitroeptekens met opmerkelijk enthousiasme op de hoogte hield. Terwijl hij gespannen de tussentijden van Koreman in de gaten hield, schreef hij bijvoorbeeld:
Hij versnelt!!! Wauwwwwwww! Go
@Dit artikel komt uit Runners World 2/2021. Wil je meer van dit soort verhalen lezen? Neem dan
Runners World, Onderdeel van Hearst Netherlands!
Beryl Achieng 45 wil dit jaar 5000 km hardlopen:
2.11.06 Dit artikel komt uit Runners World 2/2021. Wil je meer van dit soort verhalen lezen? Neem dan,
Irene Kinnegim liep in 24 uur 232 kilometer!!
Koreman dook met zijn persoonlijke record onder de olympische limiet van 2.11.30, een goede week nadat Futselaar precies die limiettijd had geklokt in Valencia, waar hij met een snoekduik over de finish kwam. In diezelfde wedstrijd finishte Bart van Nunen in 2.10.16, terwijl Abdi Nageeye al een jaar eerder zijn olympische kwalificatie had veiliggesteld met een Nederlands record van 2.06.18 in Rotterdam. Zodoende waren er na de razendsnelle marathon van Koreman in Wenen opeens vier atleten die aan de olympische limiet hadden voldaan, terwijl er komende zomer maar drie Nederlanders aan de start kunnen staan in Japan. Zo bezien zat Futselaar vooral zijn eigen concurrent in de race om een olympisch ticket aan te moedigen via Twitter. ‘Maar ik heb daar eerlijk gezegd geen moment op die manier over nagedacht. Nadat Björn was gefinisht, stuurden mensen me berichten als ‘sterkte’ en ‘klote voor je’, maar dat was nergens voor nodig. Ik was juist oprecht enthousiast, vond het gewoon mooi om aandacht te geven aan de prestatie van Björn, ook omdat ik vorig jaar heel nauw betrokken was bij zijn proces om een marathon te vinden. Ik ben er zelfs nog mee bezig geweest om ook Björn in Valencia te laten starten. Uiteindelijk was ik alleen maar blij voor hem dat hij in Wenen kon lopen, omdat hij zo een eerlijke kans kreeg. Ik heb geen moment gedacht: nu is Björn sneller dan ik, dus daardoor ga ik niet naar de Spelen.’
Het is een kwestie van gunnen die van beide kanten vanzelfsprekend is, hoewel ze allebei door de jaren heen ook anders hebben meegemaakt in de atletiek. Al in 2016, toen Futselaar en Koreman elkaar nog enkel van gezicht kenden en bijna gelijktijdig over de finish kwamen bij de Tilburg Ten Miles, merkten ze hoe het er in die zin soms aan toegaat in het hardlopen. ‘Ik weet nog dat er toen een paar andere atleten een beetje schamper over Björn zeiden dat hij een roker was, die helemaal niet kon lopen,’ herinnert Futselaar zich. ‘Er was echt wat afgunst richting hem.’
Koreman knikt, ook hijzelf ving destijds dergelijke geluiden op. ‘Ik was toen pas tweeënhalf jaar gestopt met roken, kwam net een beetje op als hardloper. Als betere gasten een keer een slechte dag hadden en ik een goede, zat ik dicht bij hen in de buurt. Ik kan me voorstellen dat het voor hen frustrerend was om door mij te worden bijgehaald.’
Terwijl Futselaar een kop koffie voor hem neerzet, vervolgt hij: ‘Ik denk dat er sowieso best veel afgunst is in de hardloopwereld. Ik merkte het ook nadat ik de olympische limiet had gelopen. Het viel mij op dat ik toen van sommige atleten helemaal niks hoorde, misschien wel omdat ik harder had gelopen dan zij. Terwijl ik andersom altijd direct een bericht zou sturen. Tussen mij en Frank zijn dat bijvoorbeeld vanzelfsprekende dingen, we zijn open naar elkaar en gunnen elkaar alles.’
Hun vriendschap schoot wortel tijdens een gezamenlijk trainingskamp in 2018 in Drunen, waarna ze in de afgelopen jaren steeds dichter naar elkaar toegroeiden. Rond wedstrijden zorgden ze dat ze bij elkaar op de kamer kwamen te liggen, Koreman werd met zijn bedrijf een van de sponsoren van Futselaar en een jaar geleden leerde Futselaar via Koreman zijn huidige vriendin kennen.
Het is de liefde voor de sport die de twee atleten bindt, al gaat het in hun gesprekken lang niet altijd over hardlopen. Wel vinden ze elkaar in de wijze waarop ze het hardlopen beleven. Aan de ene kant door – ook buiten de trainingen om – heel veel energie in de sport te steken, in de wetenschap dat in het hardlopen niks vanzelf komt aanwaaien, maar evengoed door juist met een zekere ontspanning alles te ondergaan wat hen overkomt.
Die ontspanning is niet los te zien van hun late entree in de atletiek. Die heeft er mede voor gezorgd dat ze tegenwoordig een groot gevoel van dankbaarheid ervaren bij alle mooie dingen die ze meemaken dankzij het hardlopen. Koreman, die pas op 21-jarige leeftijd in aanraking kwam met hardlopen, moet zichzelf bijvoorbeeld nog steeds in de arm knijpen als hij zijn eigen naam terugvindt op de internationale lijst van topatleten die de olympische limiet hebben gelopen, zoals het voor beiden ook als een groot voorrecht voelt dat ze sinds kort de A-status van het NOC*NSF hebben. ‘Frank en ik hebben een andere weg afgelegd dan veel andere atleten,’ zegt Koreman. ‘Voor mij is het bijvoorbeeld nooit een doel op zich geweest om de Olympische Spelen te halen. In plaats daarvan wilde ik gewoon steeds beter worden, maar ik had geen idee waartoe dat zou leiden. In 2018 ben ik mezelf voor het eerst meer gaan focussen op het lopen. Ik heb toen tien weken lang honderd kilometer per week kunnen draaien, daardoor ging ik opeens van 1.09 naar 1.06 op de halve marathon. Toen dacht ik: als ik dit nou eens het hele jaar probeer te doen, wat zou er dan mogelijk zijn? Ik weet in die zin ook nog niet waar mijn plafond ligt, misschien ga ik wel richting 2.08 op de marathon.’
Ook Futselaar heeft in een paar jaar tijd veel moeten inhalen als atleet. Hij stopte pas in de zomer van 2020 met zijn werk als basisschooldocent, om zich volledig toe te leggen op zijn droom om de Spelen te halen. Toch is hij, net als Koreman, niet bepaald jaloers op atleten die al op jongere leeftijd alles opzij hebben gezet voor hun sport. ‘Ik had de dingen die ik vóór mijn hardloopcarrière heb meegemaakt namelijk nooit willen missen. Ik heb bijvoorbeeld echt genoten van de jaren dat ik in Arnhem elk weekend het licht in de discotheek zag aangaan.’ Hij wijst door het raam naar buiten en zegt: ‘Je had hier de Manhattan, daar moest je op donderdag en zaterdag voor twee uur binnen zijn, dan kreeg je voor twee euro vier bier. Vlak voordat alle kratten leeg waren, haalden we snel nog een nieuwe ronde. Dan stond je met van die vier lauwe flessen in je handen.’ Grijnzend: ‘Heerlijk toch?’
Hun relaxte benadering van de sport kan niet worden verward met een gebrek aan ambitie. Uiteindelijk streven beide atleten ernaar om komende zomer op de Olympische Spelen hun beste marathon ooit te lopen, mits ze daar uiteraard mogen starten. Dat is afhankelijk van de wat schimmige selectieprocedure van de Atletiekunie, waarover Koreman en Futselaar samen met Bart van Nunen en Andrea Deelstra kort na het lopen van de olympische limiet werden bijgepraat in een online sessie met onder meer technisch directeur Ad Roskam. ‘Het is in die bijeenkomst niet met zoveel woorden gezegd, maar het draaide erop uit dat er uiteindelijk puur naar onze marathontijden wordt gekeken,’ zegt Futselaar. Koreman knikt: ‘Als je de regels bekijkt, lijkt het of andere afstanden, NK-medailles en onderlinge prestaties ook meetellen. Maar toen we gingen doorvragen, bleek bijvoorbeeld dat Franks NK-medaille op de 10.000 meter of mijn 1.02 op de halve marathon niets waard zijn. Het enige dat erbij is gekomen, is dat we onszelf voor de selectiecommissie mogen promoten: je mag vertellen waarom je vindt dat juist jíj op de Spelen zou moeten staan.’
Futselaar schiet in de lach en grijpt de medailles die op de bar liggen bij elkaar. Met een veelzeggende blik richting Koreman: ‘Ik dacht eerst nog: ik ga met m’n hand vol medailles naar de selectiecommissie...’ Koreman schudt z’n hoofd. Lachend: ‘Jij koopt daar helemaal niets voor.’
Dan, serieuzer: ‘Als het straks daadwerkelijk zover komt dat we onszelf moeten presenteren, zal ik het best lastig vinden om te zeggen waarom ik naar Japan moet en Frank dus niet, alsof ik daar meer recht op heb.’
Duidelijk is inmiddels dat de twee in het voorjaar nog een marathon zullen lopen. Op 11 april wordt in Hamburg speciaal met het oog op de olympische limieten een wedstrijd georganiseerd waaraan atleten uit verschillende landen zullen deelnemen. Het doel voor Koreman en Futselaar daar is duidelijk: beiden willen opnieuw onder de olympische limiet duiken, het liefst ruim. ‘Als we daar allebei in 2.10 of misschien wel in 2.09-hoog over de finish komen, kunnen ze niet meer om ons heen,’ zegt Futselaar, in de wetenschap dat hun grootste concurrent Van Nunen heeft aangekondigd geen voorjaarsmarathon te lopen. ‘Het zou fantastisch zijn als we in die race op 35 kilometer zitten, weten dat we het gaan halen en dan met elkaar kunnen strijden om de snelste tijd.’ Mocht dat lukken en de selectiecommissie hun redenatie volgen, dan staan de twee vrienden komende zomer samen aan de start in Sapporo.
Het is voor beiden een droomscenario. ‘Ik ga er alles aan doen om daar te komen en er als de beste versie van mezelf aan de start te staan,’ zegt Futselaar. ‘Tegelijkertijd zou het puur meedoen op zich al van grote waarde zijn. Ik wil gewoon op de Spelen staan, al word ik laatste.'
Koreman knikt. ‘Als je op de marathon alleen al kijkt naar de Keniaanse en Ethiopische lopers en de tijden die zij lopen, weet je dat je met 2.11 niet heel veel hebt te zoeken op de Spelen als je wil meedoen om de medailles. Dat neemt niet weg dat ik daar in m’n beste vorm wil staan, maar alles moet meezitten om bijvoorbeeld top 25 te lopen. Zo realistisch moet je zijn. Het zou in die zin al een enorme eer zijn om tussen de besten van de wereld te mogen lopen. Voor mijn gevoel zou daarmee mijn carrière al geslaagd zijn.’
Futselaar denkt even na en begint dan te lachen. Met grote ogen: ‘Misschien worden wij wel laatste en een na laatste, dat zou toch fantastisch zijn?’ Koreman grijnst: ‘En dan hand in hand over de finish!’
NN Running Team
Björn Koreman had thuis al langer gesigneerde hardloopschoenen staan van Eliud Kipchoge en Joshua Cheptegei. Hij is zelf officieel ploeggenoot van de twee wereldtoppers, als laatste aanwinst van het NN Running Team. Hij is trots op de verbintenis, die zijn loopcarrière naar een volgend niveau tilt. Zo kan hij minder gaan werken en krijgt hij de kans om regelmatig in Kenia te trainen. ‘Ik zie het echt als een eer om in het team te zitten, bij de beste atleten ter wereld. Het zal heel veel inspiratie geven dat die gasten mij straks ook zien staan en ik in hetzelfde singletje loop als hen.’ Nadat hij zijn eigen vriendin op de hoogte had gebracht, was Frank Futselaar de eerste die hij vertelde over de interesse van het team. ‘Ik was alleen maar heel blij voor Björn,’ zegt Futselaar. ‘Het is heel tof dat een Nederlandse atleet dit podium krijgt, dat is heel goed voor de sport.’
Dit artikel komt uit Runner's World 2/2021. Wil je meer van dit soort verhalen lezen? Neem dan een abonnement op de Runner's World.