Laat je spieren niet verrekken

Rekken is in en buiten sportkringen al jaren een heet hangijzer. Het definitieve bewijs is nooit geleverd, maar fysiotherapeuten, trainers en (top)atleten werken volop met het rekken na afloop van je inspanning.

Zonder rekken houd je bijvoorbeeld last van verkorte spieren. Of dat nu wel of niet blessures voorkomt, is nog de vraag (en lastig te bewijzen), maar je kunt er de volgende keer meestal wel makkelijker door sporten.

Rekken voor je wedstrijd

Moet je voor je run ook rekken? Daarover zijn de deskundigen het wel eens. Als je gaat rekken, komen je gewrichten in een te ruim jasje te zitten. Ze hebben dan niet de adequate arbeidslengte om goed te presteren. Ook verlaag je door te rekken de spanning in je spieren, waardoor je opnieuw niet optimaal kunt sporten.

Nog niet overtuigd? Onlangs werd in Brazilië een veelzeggende test gedaan. Twee groepen lopers werden gevraagd een drie kilometer te lopen, waarbij de ene groep wel en de andere vooraf niet rekte. De ene groep testlopers deed ongeveer twintig minuten lang (zeven) rekoefeningen voor het onderlichaam, die ze drie keer dertig seconden vasthielden. Vrij lang dus.

Het resultaat was dat de lopers met gerekte spieren gemiddeld tot bijna een kilometer per uur minder snel liepen. Vooral in de eerste honderden meters bleven de ‘verrekte’ atleten achter.

Laat dus voortaan rekken achterwege, houd het bij enkele dynamische oefeningen en zorg dat je na afloop de verkorte spieren wel weer rekt. Heb je voor de run nog steeds last van lokaal stijve spieren, dan mag je wel iets rekken, want anders remt dat je onderweg juist.