Hardlopers krijgen continue nieuwe keukenkennis opgediend. Wat is daarvan waar, en welke ‘wijsheid’ kun je maar beter meteen afserveren? Tijdens het jaarcongres van de American College of Sports Medicine legden professionals op het gebied van sportvoeding zes mythes op de gril. In hoeverre zijn ze wetenschappelijk onderbouwd?

Mythe: het vegan dieet staat optimaal presteren in de weg

Zonder twijfel kunnen vegan sporters excelleren in hun metier. Als je googelt op ‘vegan atleet’, dan vind je een indrukwekkende opsomming. Onder hen deelnemers aan de Olympische Spelen, voetballers, basketballers, tennissers, roeiers, snowboarders en, jazeker, hardlopers (onder wie de legendarische ultraloper Scott Jurek).

De sleutelfactor in een vegan dieet is het aminozuur leucine, dat een rol speelt bij de opbouw van spierweefsel. Leucine komt vooral voor in dierlijke producten, zoals eieren, melk, vis en vlees. Als je alle dierlijke eiwitten uit je dieet kiepert, dan daalt je leucine-consumptie met ongeveer de helft. Het is voor sporters belangrijk om elke 3-4 uur ongeveer 2,5 gram leucine binnen te krijgen. Dit betekent dat vegan sporters bij elke maaltijd en elk snack moment daartussen een adequate hoeveelheid noten, sojaproducten, linzen, bonen en andere plantaardige eiwitbronnen moeten consumeren. Op die manier krijgen de meeste vegan sporters voldoende leucine binnen. Dat geldt niet voor sporters die maaltijden overslaan of anderszins te weinig eten (bijvoorbeeld om af te vallen). Zij moeten zeer alert zijn op voldoende inname van belangrijke voedingsstoffen, waaronder leucine.

Wat zijn vezels en waarom zijn ze zo belangrijk

Tekst: Nancy Clark, American College of Sports Medicine
Vertaling: Rob Veer


WMaakt eten voor je gaat slapen je dik? gezonde eiwitbronnen voor vegetariërs!