Een plakje bananenbrood is niet alleen heel lekker, het zit ook bomvol vezels, mineralen en koolhydraten. Ideaal als ontbijt, tussendoortje, toetje of als snack na je training. En keukenprinses of niet: iedereen kan een bananenbrood bakken. Het enige dat je hoeft te doen is alle ingrediënten door elkaar mengen!
Toch zijn er een paar valkuilen bij het bakken van bananenbrood die je makkelijk kunt vermijden. Blijf daarom uit de buurt van deze veelvoorkomende fouten:
Bananenbrood bakken: de meest gemaakte fouten
1. De bananen zijn nog niet rijp genoeg voor een bananenbrood
Wanneer je ineens veel zin hebt in bananenbrood en er alleen groengele bananen in de fruitmand liggen, is de verleiding groot om deze alsnog te gebruiken tijdens het bakken. We snappen je, maar toch is het beter om even naar de supermarkt te lopen. Niet alleen zijn (over)rijpe bananen makkelijker te pureren, ze geven het brood ook meer vocht, zoetheid en smaak. Maar hoe rijp is overrijp? Eigenlijk kun je alles gebruiken voor een bananenbrood: van gevlekte tot helemaal zwarte bananen. Pas als een banaan begint te schimmelen, moet je hem weggooien.
Gebruik ook niet meer bananen dan in het recept staat. Als je te veel banaan gebruikt, kan het brood in het midden zwaar en té vochtig worden, waardoor het niet gaar wordt en het er onsmakelijk uitziet.
2. Je blijft te lang mixen
Roer voor een zacht en mals bananenbrood de natte ingrediënten voorzichtig door de droge, maar meng ze niet te lang. Hoe langer je alles mixt, hoe meer gluten er zullen ontstaan. Het resultaat? Een taai, rubberachtig bananenbrood. Dat wil je niet. Samengevat: minder werk, is een beter brood.
3. Te veel of te weinig meel
Vocht is ontzettend belangrijk als het gaat om bananenbrood. De verhouding tussen meel en banaan maakt namelijk het verschil. Als je te veel meel gebruikt, krijg je droog brood. Als je niet genoeg gebruikt, wordt je brood te nat.
4. Je controleert niet of het bananenbrood wel écht klaar is
Maak niet de fout om stug naar het recept te luisteren en na zoveel minuten het brood uit de oven te halen, vol vertrouwen dat het precies gaar is. Iedere oven is anders, dus check goed of het brood wel echt gaar is. Steek, terwijl het nog in de oven staat, een satéprikker in het midden. Als de prikker er schoon uitkomt - of met slechts een paar kruimels aan de prikker - is hij klaar. Als er rauw beslag aan zit, plaats het brood dan ongeveer 5 minuten terug in de oven en controleer het dan opnieuw.
5. Je laat het bananenbrood niet afkoelen
Je moet het brood vrij snel nadat het uit de oven komt uit de bakvorm halen. Hoe langer het hierin zit, hoe slapper en zompiger de bodem wordt. Laat het brood vervolgens volledig afkoelen op een koelrek, voordat je het in plasticfolie wikkelt of in een luchtdichte bak doet. Warm brood gewikkeld in plasticfolie leidt namelijk tot condensatie en schimmelvorming. Ook verstevigt het afkoelen van het brood de structuur, waardoor je mooiere sneetjes kan snijden. Als je van warm brood houdt (wie niet?) kan je je sneetje altijd opnieuw opwarmen in de oven.
Aan de slag
Nu je weet wat je níet moet doen, kun je gelijk aan de slag! Benieuwd hoe je het allerlekkerste gezonde bananenbrood maakt? Je vindt het recept hier.